1
September
2014
‘Kwaliteitsconcepten, -instrumenten en -technieken in dienstverlenende organisatie, knelpunten en oplossingen’ is de titel van mijn afstudeerscriptie die ik onlangs vergeeld en stoffig in het archief aantrof. Een van de grondleggers van het hedendaagse kwaliteitsmanagement die daarin voorkomt is Joseph Juran, een Amerikaans zakenman die de theorie van de wetenschap verbond met de praktijk van ondernemers.
De verdienste van Joseph Juran is dat hij de 80/20-regel van toepassing verklaarde op kwaliteits- of uitvoeringsproblemen in organisaties. Samengevat: om 80 procent van alle problemen op te lossen hoef je slechts 20 procent van alle oorzaken aan te pakken. Voor veel bestuurders en toezichthouders is die stelling herkenbaar.
Volgens Juran moet de 80/20-regel ook van toepassing zijn op de uitvoeringsproblematiek die de belastingdienst ervaart bij de uitvoering van de toeslagregeling. En dat is ie zeker!
Wie de rapportages van de belastingdienst over 2013 en 2014 doorneemt ziet dat Jurans stelling voor de uitvoering van de toeslagregeling zelfs nog conservatief is. Minder dan 5 procent (4 procent in 2012 en 2 procent in 2013) van de kinderopvangtoeslagontvangers krijgt een probleem in de vorm van een substantiële terugvordering. Maar die groep is wél verantwoordelijk voor meer dan 90 procent van de terug te vorderen toeslag.
Dat betekent dus dat meer dan 95 procent van de kinderopvanggebruikers – en klanten van onze belastingdienst – niet of nauwelijks knelpunten ervaart met de huidige regeling.
Terugvorderingen van tienduizenden euro’s tot boven de ton zijn zeer schaarse uitzonderingsgevallen. Om in één jaar tijd een toeslagschuld op te bouwen van boven de ton is sowieso biologisch behoorlijk zeldzaam omdat het een huishouden vergt met tenminste 5 kinderen tot 4 jaar die fulltime naar de dagopvang gaan. Waar kom je dat nog tegen?
Maar ondanks het feit dat voor meer dan 95 procent van de huishoudens de toeslagregeling geen noemenswaardige problemen oplevert is voor de politiek 5 procent aan probleemgevallen voldoende om een nieuwe regeling in te voeren met rechtstreekse bekostiging van de kinderopvangaanbieders in plaats van de ouders.
Ondanks de overdreven problematisering en wankele motivatie van staatssecretaris Wiebes, kan zo’n nieuwe regeling een wenkend perspectief voor ondernemers zijn.
Want wat zou het bedrijfsvoeringtechnisch geweldig zijn als kinderopvangaanbieders straks de opvangrekeningen volledig kunnen declareren bij het Rijk. Het debiteurenrisico vervalt, de vlotte betaling vooraf vermindert krediet en rentelasten. Het Rijk dat risico’s en lasten overneemt en de eigen bijdrage met de ouders verrekent. En wat zou het marketing- en imago-technisch geweldig zijn voor het bestrijden van het beeld van ‘dure kinderopvang’ als ouders niet meer geconfronteerd worden met een brutofactuur maar uitsluitend met een netto-ouderbijdrage.
In ‘Expeditie Robinson’-termen lijken kinderopvangaanbieders met deze plannen op weg van het onherbergzame eiland Hel naar het ondernemersparadijs van het eiland Hemel. Maar net als de beproefde 80/20-regel van Juran geldt ook hiervoor de regel if it seems too good to be true, it probably is. Het overhevelen van risico’s en lasten na ar het Rijk levert onvermijdelijk nieuwe verplichtingen en regeldruk op voor ondernemers.
De suggesties daarvoor zijn al gegeven door de politiek in het debat met minister Asscher in september in de vorm van de Wet Normering topinkomens voor ondernemers in de kinderopvang (PvdA) en het toepassen van een extra 80 procent belasting op rendement voor kinderopvang-ondernemers die de dip wél overleven (GroenLinks).
Dat debat beschouwend zou Juran – als hij nog leefde – pleiten voor een 20/80-regel waarbij iedere bewindspersoon of politicus de norm hanteert dat voor iedere nieuwe regel in een motie of wetsvoorstel er tenminste vier bestaande wettelijke regels moeten vervallen. Nu ondernemers tot het uiterste op creativiteit worden aangesproken om te overleven is het geen rare gedachte om ook van de politiek wat extra’s te vragen.
Toch?
Reageren? ed@buitenhek.nl.
www.bbmp.nl
Het rapport van de Rekenkamer is te vinden via W: BBMP.nl/service. Uw wachtwoord is 20BBMP14.
De kinderopvangtoeslag is voor de belastingdienst en voor de aanvrager niet de grootste, maar wel de lastigste in het assortiment. Per ontvangend huishouden levert deze de meeste problemen in de uitvoering op. De uitvoeringskosten van de belastingdienst, ook een goede maat voor de hoeveelheid 'invulwerk' door de aanvrager, liggen per aanvraag op ruim het tienvoudige van die van de zorgtoeslag.
Terugvorderingen van tienduizenden euro's zijn dagelijkse kost, maar de claims kunnen oplopen tot boven de ton. Voor de kinderopvangtoeslag wordt gewerkt aan rechtstreekse bekostiging van instellingen op basis van vastgesteld inkomen van de ouders. De inkomensondersteuning blijft op peil, maar komt direct bij de instelling terecht (keuzes voor een beter belastingstelsel, september 2014).