PublicatiesAllesDe Wet betaalbare kinderopvang ...  
Alles

De Wet betaalbare kinderopvang ...  

9

October

2025

Nieuwe plannen kinderopvang ...

Vorige maand stuurde staatssecretaris Nobel een brief naar de kamer over de nieuwe wet- en regelgeving voor de kinderopvang. De titel van het persbericht daarover luidde: Staatssecretaris Nobel zet stappen op betaalbare kinderopvang in nieuw stelsel! Zeker net voor de verkiezingen is dat een prachtig succesverhaal en zal het ongetwijfeld kunnen rekenen op de steun van alles en iedereen. Het kabinet streeft immers met deze ‘wet betaalbare kinderopvang’ naar eenvoud, zekerheid en betaalbaarheid voor ouders. Dat doet de overheid door:
- 96% van de opvangkosten vergoeden voor alle ouders, dus ook die met een hoog inkomen die nu nog twee-derde zelf betalen waardoor opvang vrijwel gratis wordt;
- de vergoeding direct aan de kinderopvangondernemers te betalen en niet meer aan ouders. Dat zou minder risico op terugvorderingen bieden.
Daarmee wil het kabinet de arbeidsparticipatie en de ontwikkeling van kinderen stimuleren.

... rammelen nog steeds
Dat die positieve effecten van de plannen uiterst onwaarschijnlijk zijn stond al in de analyse Het kabinetsplan voor de kinderopvang rammelt aan alle kanten (ESB, 2023).
De arbeidsparticipatie stijgt niet maar daalt omdat de IACK - met een veel sterker effect op de arbeidsparticipatie dan bijna gratis opvang - wordt afgeschaft om de nieuwe wet te financieren. Verder zorgt de wet betaalbare kinderopvang voor een vervijfvoudiging van de wachtlijsten door oplopende personeelstekorten en doordat prijsprikkels verdwijnen bij ouders.
Doordat de prijsprikkels volledig wegvallen en de wachtlijsten torenhoog oplopen zullen ouders meer strategisch gaan inkopen om zo de wachtlijsten te omzeilen. Een zeer reëel risico is dat ouders 5 in plaats van - de nu gebruikelijke - 2 dagen opvang per week zullen aanvragen om zo een meer aantrekkelijke klant voor aanbieders te worden en daardoor hoger op de wachtlijst te komen.
Met name voor gezinnen met een hoger inkomen ligt die optie voor de hand omdat voor hen de eigen bijdrage voor 5 dagen opvang in het nieuwe stelsel een fractie is van de eigen bijdrage die nu geldt. Niet alleen door de oplopende personeelstekorten maar ook door strategisch inkopen zal het beschikbare aanbod nog krapper worden.  

... en zorgen voor ongekende inkomenseffecten.

De uitgaven aan kinderopvangtoeslag lopen volgens de plannen op naar ruim € 8,5 miljard in 2029 (SZW, 2025). Dat is een toename met € 3,6 miljard aan extra belastinggeld en dat geld wordt voor meer dan 95% gestoken in netto lastenverlichting van duizenden euro’s per jaar voor huishoudens met hogere inkomens. En juist bij deze groep is weinig effect te verwachten op de arbeidsparticipatie en de ontwikkeling van kinderen (zie CPB/SCP, 2023 voor een overzicht van onderzoek naar maatschappelijke effecten).      
Ook komend jaar al wordt de inkomensgrens voor de maximale toeslagvergoeding van 96% opgeschoven van de minst-verdieners naar de huishoudens met inkomens ruim boven modaal. Maar de grootste klapper moet nog komen.
Als we concreet inzoomen op de eigen bijdrage van huishoudens dan ziet het verschil tussen 2024 en 2029 er als volgt uit voor huishoudens die voor 1 kind 2 dagen per week gebruik maken van dagopvang:

Huishoudens met een inkomen van € 60.000 of meer die gebruik maken van opvang kunnen een lastenverlichting tegemoet zien van duizenden euro’s per jaar en voor de hoogste inkomens loopt dat op tot meer dan € 7.000 netto per jaar. En dat is geen kleine groep: meer dan 80% van de huishoudens die aanspraak maakt op kinderopvang-toeslag heeft een inkomen vanaf 1,5x modaal. En ca. 25% van opvanggebruikers heeft een huishoudinkomen van 3x modaal of meer (SZW, 2025) en kunnen een extra wintersport tegemoet zien.

De DAEB ontmanteld als oplossing voor een probleem dat er niet is ...

Als nieuw element in het - toch al rammelende - plan van zijn voorgangers voegt staatssecretaris Nobel het voornemen toe om de kinderopvang aan te merken als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Dat zou moeten voorkomen dat de rechtstreekse financiering van kinderopvang door Europa wordt aangemerkt als staatssteun. Volgens Nobel is dat een reëel risico als niet langer ouders, maar de kinderopvangaanbieder daarvan de kinderopvangtoeslag ontvangt. Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de VU en economisch adviseur bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) maakte al eerder gehakt van dat plan: “Een dienst van algemeen economisch belang is niet bedoeld voor dit soort sectoren die prima functioneren. Er worden geen overmatige winsten behaald en bestuurders zijn niet te betrappen op zelfverrijking.” (Telegraaf, 2025).
De achtergrond analyse van Stefan Vermeulen in NRC van vandaag geeft meer zicht op deze ‘Deus ex Machina’ van de staatssecretaris en de gevolgen voor de branche. De staatssecretaris schrijft daarover: “SZW heeft over deze aspecten informele gesprekken gevoerd met ambtenaren van de Europese Commissie. Hieruit is gebleken dat er in het nieuwe financieringsstelsel een risico is op ongeoorloofde staatssteun, doordat de overheid grote bedragen aan de kinderopvangorganisaties betaalt (SZW, 2025).”

... en de Europese commissie als excuustruus.  

Dat blijkt toch iets anders te liggen, aldus de Europese Commissie zelf blijkt uit het artikel. De ambtenaren aldaar hebben geen enkel standpunt ingenomen noch aangedrongen op aanvullende maatregelen. Het initiatief komt dus geheel voor rekening van de staatssecretaris en volgens zijn woordvoerder is daarvoor gekozen omdat: “het denkbaar is dat in de toekomst een onderneming die niet in aanmerking komt voor de overheidsvergoeding een klacht indient bij de Europese Commissie. Als dan wordt vastgesteld dat er sprake is van staatssteun, heeft dit grote financiële gevolgen en zou de overheid alle verleende steun moeten terughalen: “Dit risico is mogelijk klein te noemen, maar de sector is daar ook niet bij gebaat (NRC, 2025).

Dat risico is niet alleen klein, dat risico is zelfs verwaarloosbaar omdat alle aanbieders die voldoen aan de wettelijke eisen worden geregistreerd in het landelijk register en dus aanspraak kunnen maken op die overheidsvergoeding. De vergoeding is dus niet selectief voor enkele aanbieders. Ook nu al maakt de Dienst Toeslagen voor een deel van de gebruikers de kinderopvangtoeslag rechtstreeks over aan de kinderopvangaanbieder en in dat verband is staatsteun nooit een issue geweest. En al decennia betalen gemeenten jaarlijks honderden miljoenen aan kinderopvang-aanbieders voor de gesubsidieerde peuteropvang zonder de extra regeldruk van een DAEB.
Uit de analyse van Vermeulen in NRC blijkt dat de rammelende redenering van Nobel in zijn kamerbrief niet zonder gevolgen blijft. Investeringen in extra uitbreiding worden uitgesteld waardoor de beoogde capaciteitsuitbreiding steeds verder uit zicht raakt.

Wet betaalbare kinderopvang als opvolger van de Wet betaalbare huur?  

Het tafereel doet denken aan de Wet betaalbare huur van Hugo de Jonge die in 2024 van kracht werd en als doel had om iedereen aan een betaalbare huurwoning te helpen. Afgelopen maandag presenteerde het CBS de cijfers over de effecten van de ‘wet betaalbare huur’ op de woningmarkt met de titel: Krimp private huursector in 2024 door minder verhuur door particulieren! In 2024 daalde de groei van het aantal nieuwe woningen in Nederland tot het laagste niveau in 4 jaar tijd. Massaal werden in 2024 particuliere huurwoningen verkocht en kwamen er slechts 6.500 huurwoningen bij. In 2022 en 2023 lag dat nog op ruim 35.000 per jaar:            

De wet betaalbare huur werd in 2024 in de 2e Kamer aanvaard met een ruime meerderheid, 75% van de Kamerleden stemde voor. En die brede steun is niet verwonderlijk, want hoe kunnen Kamerleden uitleggen dat ze niet instemmen met een wet die voor iedereen een betaalbare huur regelt? Dat is toch een prachtig succesverhaal?
Een jaar na invoering blijkt de nieuwe wet- en regelgeving rond betaalbare huur te leiden tot minder aanbod aan betaalbare huur en dat wordt ook erkend door de minister van Volkshuisvesting. De krimp van de private huurwoningen in 2024 (-3.200) komt in de plaats van de groei met gemiddeld 30.000 nieuwe huurwoningen per jaar in de periode 2021-2023 en dat zijn er dus 90.000 in 3 jaar tijd. De conclusie is dat door de Wet betaalbare huur het tekort aan betaalbare huurwoningen in Nederland niet een beetje, maar substantieel is toegenomen.
Het is actueel en empirisch bewijs dat een nieuwe wet met ‘betaalbare’ in de titel geen garantie biedt dat die ook oplevert wat politici beloven. En dat geldt ook voor de kinderopvang.    

Hoe staat het met de hoge terugvorderingen?

Naast meer arbeidsparticipatie en de betere ontwikkeling van kinderen is een belangrijk motief voor de kinderopvangplannen het voorkomen van hoge terugvorderingen en de vraag is dan hoe staat het met de hoge terugvorderingen?
In Stand van de uitvoering 2025 (Dienst Toeslagen 2025) staat een overzicht van de aantallen en percentages hoge terugvorderingen. Daaruit blijkt dat het aantal hoge terugvorderingen in absolute zin het grootste is bij de zorgtoeslag, gevolgd door de huurtoeslag:  

Niet alleen in aantal, maar ook in aandeel scoort de kinderopvangtoeslag het laagst en dat beeld wordt nog vertekend omdat uitsluitend voor de kinderopvang gepeild is met het jaar 2022 en het effect van de recente verbetermaatregelen ontbreekt.

In het voorwoord van het Jaarplan 2026 van de Dienst Toeslagen staat: “Terugvorderingen vormen een struikelblok: toeslagen zijn pas een steun wanneer ze niet terugbetaald hoeven worden. De overgang van de kinderopvangtoeslag naar de nieuwe financiering kinderopvang (NFKo) is daarin een mooie eerste stap. Deze nieuwe vergoeding hangt niet meer af van het inkomen en wordt direct aan de kinderopvangorganisaties betaald.”
De kosten van die mooie eerste stap om terugvorderingen terug te dringen bedragen € 3,6 miljard per jaar aan extra schaars belastinggeld om een administratief knelpunt op te lossen. Dat extra geld landt aantoonbaar bij de gezinnen die geen enkele drempel hebben om de kinderopvang te bekostigen en met de netto lastenverlichting van duizenden euro’s eerder minder dan meer gaan werken. Er zijn legio alternatieven om hoge terugvorderingen tot 0 te reduceren zonder giga-investeringen in ICT projecten, extra regeldruk of het mobiliseren van de Europese Commissie.    

De beste oplossing voor hoge terugvorderingen? Niet terugvorderen!  

De meest simpele en kostenefficiënte manier om hoge terugvorderingen op te lossen is eenvoudig: stoppen met terugvorderen. Stoppen met hoge terugvorderingen - tenzij er sprake is van kwade trouw - kost slechts een fractie (ca. 1%) van de € 3,6 miljard per jaar die nu begroot staat en geen enkel maatschappelijk rendement oplevert.
Dat geld kan naar zorg, defensie, onderwijs of lastenverlichting voor iedereen. Het afzien van problematische hoge terugvorderingen had sinds de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 (zie voorbeeld) aanmerkelijk minder gekost dan de vergoeding van miljarden die inmiddels aan de ruim 43.000 gedupeerden, de ex-partners en de kinderen is betaald.
Het niet terugvorderen is geen nieuwe uitvinding. Minister Mariëlle Paul van hetzelfde departement - Sociale Zaken en Werkgelegenheid - heeft die oplossing recent al ingevoerd. En ook de Centrale Raad van Beroep kwam vorig jaar al tot de conclusie dat het UWV ten onrechte niet alle feiten en omstandigheden had meegewogen om van terugvordering af te zien. De Belastingdienst Toeslagen lijkt nog aan het begin van die cultuuromslag als je de recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam leest over de wijze waarop het herstelproces kan verlopen.
Feit is dat onder andere door de periodieke aanlevering van opvangdata door kinderopvangaanbieders, het screenen van huishoudinkomens en de andere verbetermaatregelen (waaronder het niet langer met terugwerkende kracht terugvorderen voor specifieke doelgroepen) de Belastingdienst Toeslagen bij uitstek in staat is om het risico op hoge terugvorderingen tot nihil terug te brengen of in ieder geval zelf het risico daarvan voor haar rekening te nemen in plaats daarvan ouders of aanbieders te belasten.

Hoe verder?

Om een goede afweging te maken over de toekomstplannen van de kinderopvang is het van belang om met een brede blik en gedegen onafhankelijk onderzoek alle relevante feiten op een rij te zetten en - los van de verkiezingsretoriek - de volgende onderzoeksvragen te beantwoorden:
1. hoe groot is de terugvorderingsproblematiek nu en over 3 jaar als voor alle vormen van toeslag de meest effectieve verbetermaatregelen worden ingevoerd?
2. wat zijn de kosten en baten als – met uitzondering van aantoonbare kwader trouw – toeslagen niet meer worden teruggevorderd en de Belastingdienst Toeslagen zelf maximaal wordt gemotiveerd om preventief te werk te gaan?  
3. wat levert de stelselherziening en de daaraan gekoppelde lastenverlichting van duizenden euro’s per jaar voor hogere inkomens op als het gaat om arbeidsparticipatie, ontwikkeling van kinderen en hoge terugvorderingen?
4. wat is het effect van de extra subsidies van SZW voor de arbeidsmarkt van kinderopvang voor de wachtlijsten in de zorg?
5. wat heeft de expertmeeting van juristen van SZW, de ACM, de brancheorganisaties, de Europese Commissie en onafhankelijke experts opgeleverd als het gaat om de noodzaak om een DAEB in te voeren?
6. wat is de ratio om met oplopende personeelstekorten en de teruglopende aanvoer van de MBO uitstroom voor zorg en kinderopvang de vraag naar opvang te stimuleren met een korting van 90% op de ouderbijdrage?
   
Gratis opvang en 'gratis' wintersport of kortere wachtlijsten in de zorg

De aannames over de effecten van de kabinetsplannen waren al verre van evidence-based. Bijna gratis kinderopvang levert volgens de wetenschap niet meer, maar minder arbeidsparticipatie op – levert geen meerwaarde voor kansengelijkheid, en is – gelet op de arbeidsmarktprognoses – simpelweg niet te ‘bemensen’.
Er is geen enkel wetenschappelijk onderzoek beschikbaar dat onderbouwt dat er voldoende ruimte of personeel is dat de noodzakelijke groei door de kabinetsplannen kan worden gerealiseerd.
En dat betekent dat iedere vraagstimulerende maatregel ertoe leidt dat niet alleen de wachtlijsten in de kinderopvang maar ook in de zorg verder oplopen. En dat maakt dat alle partijen die kiezen voor bijna gratis opvang in 2029 ook kiezen voor een met belastinggeld gefinancierde wintersport voor hogere inkomens en langere wachtlijsten voor het verpleeghuis of de thuiszorg. Dat verzin ik niet zelf maar blijkt uit het prognosemodel dat door de overheid wordt gebruikt. En die afruil en ongemakkelijke waarheid wordt niet benoemd in de verkiezingsprogramma’s en ook niet in de kamerbrief van Nobel.

arbeidsparticipatie
analyse
advies peuteropvang
advies dagopvang
basisvoorziening kinderopvang
buitenhek
childcare
CPB
gratis kinderopvang
prijsregulering kinderopvang
toeslagen
kinderopvangtoeslag
nieuwsbrief