PublicatiesColumnDe trots, de euforie en de post-corona blues …
Column

De trots, de euforie en de post-corona blues …

7

May

2020

Tja wat valt er nog te schrijven over het thema corona? De afgelopen weken waren vrijwel alle media, talkshows en zakelijke besprekingen gewijd aan dat onderwerp. Met iedere dag om 14.00 uur de laatste sterftecijfers: “Did we flatten the curve?” en op iedere woensdag de update van Van Dissel en Gommers? Ik moet bekennen dat - na een werkdag vol corona issues - de keuze tussen Op1, Jinek of een Zweedse Netflix-serie een stuk gemakkelijker is geworden.  

De corona publicaties die bij mij bleven hangen, waren de analyses van viroloog Marion Koopmans (“de individuele zorg en de publieke zorg komen bij elkaar, en die kijken anders”) en van filosoof Marli Huijer (“de - kantiaanse - redenering dat we elk afzonderlijk leven moeten respecteren en pogen te redden tegenover het - utilistische - standpunt dat je het grootste geluk voor het grootste aantal mensen nastreeft”).

Kort samengevat: Wat mag het verlengen van individuele levens in een kleine risicogroep de rest van de maatschappij kosten in termen van vrijheid, welvaart en publieke voorzieningen?

 

Als we terugkijken op de afgelopen weken zien we dat de branche kinderopvang tot nu toe relatief weinig schade heeft opgelopen. Zeker in vergelijking met andere dienstverleners die de deuren grotendeels hebben moeten sluiten en ook afhankelijk zijn van individuele particuliere klanten.

Dat is geen toeval maar het gevolg van daadkrachtige politieke bestuurders, crisisbestendige vertegenwoordigers van klanten, aanbieders en lokale overheden die elkaar weten te vinden op een gemeenschappelijk belang.  

Onder druk wordt alles vloeibaar, maar dan nog is het een prestatie van formaat om binnen enkele dagen een maatwerkregeling te presenteren en kinderopvang klanten zekerheid te geven over compensatie van zo’n € 100 mln. per maand aan netto-kosten voor niet genoten kinderopvang.

De aanname dat deze crisis slechts een kortstondige rimpeling is voor onze economie en werkgelegenheid gelooft inmiddels niemand meer.  

Post-corona blues

In maart 2020 presenteerde het CPB de economische vooruitzichten. Die waren toen nog niet gecorrigeerd voor de effecten van de coronacrisis. In die prognose bleef de werkloosheid - net als in 2019 - onverminderd laag in 2020 en 2021 (ca. 3%). In de post-corona prognoses loopt de werkloosheid in 2020 sterk op. De Rabobank (april 2020) verwacht nu dat de werkloosheid sterk oploopt: “In februari hadden 274.000 Nederlanders geen betaald werk. Dat aantal zal dit jaar naar verwachting toenemen met 400.000-500.000 mensen. Het daadwerkelijke verlies aan werkgelegenheid zal vermoedelijk groter zijn, bijvoorbeeld omdat niet alle zzp’ers die hun opdrachten zien teruglopen, aangeven dat ze werkloos zijn.”    

Dat effect wordt nu nog gedempt door allerlei noodmaatregelen(o.a. de NOW regeling en de compensatieregeling ouderbijdrage kinderopvang). Maar die regelingen zijn tijdelijk. Zodra die regelingen afgebouwd worden, zal de toenemende werkloosheid ook gevolgen hebben voor de kinderopvang. Minderwerkenden betekent immers ook minder vraag naar kinderopvang en meer gezinnen zonder recht op toeslag in de peuteropvang.

In voorgaande crises hebben we gezien dat krimp in de kinderopvang verschijnt in twee gedaanten: a. krimp in aantal kinderen en b. krimp in aantal uren per kind.

Na de noodopvang, de noodmaatregelen, de euforie en trots over de geleverde prestaties is het daarom zaak om de bedrijfsvoering in te richten op de post-corona werkelijkheid. Ook de koepelorganisaties hebben dat in beeld en stuurden minister Slob begin april een dringende brief om de verruiming van het VE aanbod en de daarmee samenhangende investeringen in personeel en huisvesting uit te stellen. Dat die brief überhaupt nodig was, maakt duidelijk dat de gevolgen van de crisis voor de kinderopvang nog niet overal zijn ingedaald.

Voor aanbieders van VE verandert er overigens niet zoveel door een uitstelbesluit van Slob. Zij maken immers zelf de afweging om hunrisico’s in te schatten en te timen wanneer ze wel of niet te investeren in extra personeel of accommodaties. Ook hier staat de kantiaanse redenering (“Meer VE aanbod is goed voor kinderen, dus waarom uitstellen?”) op gespannen voet met de utilistische filosofie van de kinderopvang die naast de belangen van het kind ook de belangen van ouders, medewerkers en andere belanghebbenden moet meewegen (“Kunnen we met alle huidige onzekerheid de nieuwe verplichtingen richting ouders, medewerkers, verhuurders en gemeenten waarmaken?”).

De heropening van onderwijs en opvang is een belangrijke maatschappelijke mijlpaal en geeft straks alle reden voor euforie. Tegelijkertijd betekent die mijlpaal ook het afbouwen van alle noodvoorzieningen, het indalen van de werkgelegenheidseffecten en de onvermijdbare start van de post-corona blues.

publ. BBMP/mei 2020

kinderopvang
voorschoolse voorzieningen