PublicatiesNewsletterGratis kinderopvang vergt geen exotische experimenten maar principiële keuzes
Newsletter

Gratis kinderopvang vergt geen exotische experimenten maar principiële keuzes

15

April

2022

Ongemakkelijk gevoel bij particuliere kinderopvang ondernemingen door nieuw kabinetsbeleid …

Hoogleraar Janneke Plantenga geeft in Kinderopvangtotaal een genuanceerd beeld over ondernemerschap en private equity in de kinderopvang: ‘Ik denk niet dat commerciële organisaties per definitie aan cherry-picking doen en slechtere kwaliteit leveren. We moeten die investeerders accepteren want die zijn onderdeel van de volwassenwording van de sector.’

Maar toch bekruipt haar een ongemakkelijk gevoel als ze naar de toekomst kijkt: ‘Als we toegaan naar de situatie dat 95 procent wordt gefinancierd vanuit publiek geld, dan begin ik toch wel echt moeite te krijgen met de private equity.’

… vergt nieuwe regelgeving en een nieuwe rechtsvorm?

Om dat ongemakkelijke gevoel weg te nemen denkt zij onder andere aan een winstklem, een nieuwe rechtsvorm - de maatschappelijke BV - en nieuwe fiscale regels voor particuliere ondernemers: ‘De kinderopvang hoeft niet per se een publieke voorziening te worden, maar oplossingen als een winstklem - een maximalisatie op de winst en de verplichting om te herinvesteren in de onderneming - en kinderopvang als maatschappelijke BV zouden ervoor kunnen zorgen dat de winsten niet kunnen wegvloeien.

Voor ondernemers die hun eigen vermogen er in hebben gestopt, zou je een regeling moeten treffen, vindt Plantenga. ‘Ik kan me voorstellen dat je binnen een redelijke termijn regelt dat je je eigen pensioen eruit kunt halen. Daar zou dan een fiscale constructie voor moeten komen. Maar de uitwassen – geld op grote schaal naar investeerders laten weglekken – kunnen dan niet meer.’

Een breder perspectief…

In 2011 heeft het CPB voor het laatst onderzoek gedaan naar het mogelijk ‘weglekken’ van belastinggeld in de kinderopvang en kwam toen tot de volgende conclusie: ‘Met een gemiddelde rentabiliteit van 5% lijkt de levensvatbaarheid van de sector niet in het nauw. Grote marktpartijen behalen in vergelijking met kleinere aanbieders weliswaar hogere winsten, die winsten lijken vooralsnog niet buitensporig (CPB, 2011, p.41)’. Daarna is er geen onderzoek meer geweest dat heeft onderbouwd dat er buitensporige exploitatiewinsten worden gemaakt die weglekken naar investeerders.

Ik zie Plantenga worstelen op zoek naar een compromis waar - naar mijn mening - niemand gelukkig van wordt. Dat komt omdat we oplossingen bedenken voor een ondoordacht en onuitvoerbaar compromisplan van het nieuwe kabinet. Ongemerkt zijn we een nieuw experimenteel stelsel aan het bedenken met enerzijds ondernemerschap en investeringsbereidheid op de kapitaalmarkt en anderzijds een aanbod waar ouders kosteloos en vrijblijvend gebruik van kunnen maken. En waarin de overheid bepaalt wat de ‘ondernemers’ mogen overhouden aan hun inspanningen maar geen verantwoordelijkheid neemt als er verliezen gedekt moeten worden.  

Een stap terug … hoe zijn we aan (bijna) gratis kinderopvang gekomen?  

Gratis kinderopvang hebben we te danken aan de toeslagenaffaire. Die toeslagenaffaire is ontstaan door laakbaar handelen door de overheid en niet door de regeling zelf. Het gemiddelde slachtoffer van de toeslagenaffaire heeft een laag inkomen en maakt relatief veel gebruik van kinderopvang en krijgt dus veel toeslag.

Vandaar de enorme schuld als de Belastingdienst dat – vaak ten onrechte – terugvorderde. Kijk even naar de rechterlijke uitspraak van dit slachtoffer waarbij de bestuursrechter gehakt maakt van de handelswijze van de Belastingdienst (zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2021:1891 en check ook even de datum van de uitspraak).
Dat slachtoffer had al een toeslagpercentage van 95 of 96% en het is op zijn minst wonderlijk dat de plannen om ook de hogere inkomens 95% toeslag te geven zou helpen om herhaling van die affaire te voorkomen.

Gedragseffecten bij ouders en ondoelmatige besteding van belastinggeld …

Voor de hogere inkomens staat 95% toeslag gelijk aan gratis. Die betalen straks voor 5 dagen opvang minder dan voor de 2 dagen die ze nu afnemen. En dus is er geen enkele prikkel meer over om doelmatig om te gaan met de regeling bij ouders, en ja ook aanbieders zullen ouders erop wijzen dat een full time opvangaanbod meer zekerheid geeft als de informele opvang – meestal oma - niet beschikbaar is of je eens wat anders wil gaan doen op je vrije dag.

Het CPB (2020) bevestigt dat de maatregel geen extra arbeidsparticipatie oplevert maar slechts inruil van informele opvang voor formele opvang. De grote winnaars van bijna gratis opvang zijn niet de minder bedeelde toeslagslachtoffers maar de hoogste inkomens die het leeuwendeel ontvangen van de ruim € 2 mld. die deze maatregel de belastingbetaler kost. Ondoelmatige besteding van belastinggeld vindt hoogleraar economie Wim Groot (zie https://www.wyniasweek.nl/deze-tien-kabinetsplannen-kunnen-meteen-worden-geschrapt/) en ik denk dat de gemiddelde belastingbetaler dat met hem eens is.  

Combinatie ‘gratis’, ‘vrijblijvend’ én ‘doelmatige besteding van belastinggeld’ …

Als oplossing voor de combinatie van gratis opvang, ondernemerschap én doelmatige besteding van belastinggeld worden nu allerlei exotische oplossingen bedacht: een ‘winstklem’, de maatschappelijke BV als een nieuwe rechtsvorm, een eenheidstarief inclusief de extra administratieve druk en regelgeving die daarbij horen.

Het grote vraagstuk van ‘gratis kinderopvang’ voor de belastingbetaler is echter: hoe voorkom je dat alle ouders hun maximale wettelijke aanspraak op ‘gratis opvang’ verzilveren zonder indicatiestelling - zoals in de zorg - of zonder wettelijke verplichting de kinderen ook daadwerkelijk te brengen (zoals de leerplicht in het basisonderwijs)? We hebben simpelweg in Nederland geen enkele ‘gratis’ en volledig door belastinggeld betaalde voorziening waar geen enkele verplichting voor de gebruiker aan vast zit.

… kan alleen in een onderwijsstelsel …

En dus moet de oplossing voor bijna gratis opvang niet gezocht worden in exotische experimentele instrumenten maar gewoon in de huidige instrumenten die we al hebben voor het gratis toegankelijke basisonderwijs. Daar geldt niet voor niets de leerplicht (leeftijd en minimumaantal te volgen uren), hebben we vastgestelde normvergoedingen en volledige financiering van investeringen voor rekening van het Rijk.

Daar weten we exact wat de doelgroep en intensiteit van het gebruik is en kan je ook efficiënt accommodaties inrichten naar het noodzakelijke gebruik. De leerplicht ambtenaar is er al en hoeft alleen de doelgroep te verruimen naar de groep 0 tot 4 jaar.

Het probleem van die oplossing is dat daar beelden aan kleven als ‘staatsopvoeding’ en dat de kinderopvang dan geen onderscheidend ondernemersprofiel meer heeft ten opzichte van onderwijs.
Als we echter serieus zijn over de meerwaarde voor kinderen dan vergt dat principiële keuzes van de politiek en geen halfbakken ondoordachte compromissen.

Principiële politieke keuzes versus fata morgana van ‘gratis’, ‘vrijblijvend’ én ‘doelmatig’

Er zijn geen nieuwe rechtsvormen, fiscale regels of winstklemmen nodig voor gratis kinderopvang in een onderwijsstelsel. De politiek moet het dan uitsluitend nog eens worden over wat principiële ‘kleinigheidjes’ waaronder:

- vanaf welke leeftijd verplicht: 0, 1, 2 of 3 jaar?
- voor hoeveel uur per week of per jaar is het verplicht?
- welke kwaliteit en welk normtarief spreken we af?
- hoe gaan we om met de extra kosten voor werkende ouders die meer uren, een flexibel aanbod of iets extra’s nodig hebben?
- en last but not least: waar halen we de extra ruimte en personele bezetting vandaan?

Een systeem met volledig door het Rijk bekostigd basisonderwijs zonder leerplicht zouden we niet verzinnen. De combinatie van ‘gratis toegankelijk’, ‘vrijblijvend gebruik’, 'ondernemerschap' én ‘doelmatige besteed belastinggeld’ voor de kinderopvang is een onoplosbaar politiek compromis.        

buitenhek
gratis kinderopvang
kinderopvang
basisonderwijs
coalitieakkoord
childcare