1
March
2016
Eind vorig jaar is in Den Haag overeenstemming bereikt over het nieuwe belastingplan. Onderdeel daarvan is een extra bijdrage van € 200 mln. aan de kinderopvangbegroting vanaf 2017. Dat betekent dat er voor de zomer van 2016 een keuze gemaakt moet worden over de besteding daarvan. Welke wensen liggen er en wat zijn de mogelijke afwegingen die je kan maken bij de inzet van € 200 mln.?
Globaal zijn er 2 mogelijkheden waarop dit budget kan worden ingezet:
Welke overwegingen zijn er om te kiezen voor het een of het ander?
Vanaf 2016 zijn de toeslagpercentages verhoogd met bijna 6 procentpunten waarbij het hoogste toeslagpercentage – voor de laagste inkomens – is gemaximeerd op 93 procent. Met die aanpassing ligt de ouderbijdrage – tot aan het maximumuurtarief – gemiddeld op 33 procent. Dat percentage was ooit het breed gedragen uitgangspunt voor de lastenverdeling van de kinderopvang in Nederland. Het is een optie om vanaf 2017 met die extra € 200 mln. de toeslagtabel op te plussen en zo de ouderbijdrage verder te verlagen. Wie terugkijkt naar het laatste jaar dat het gebruik van kinderopvang toenam – dat was in 2011 – ziet dat de toeslagpercentages (voor het eerste kind) voor de groep kinderopvanggebruikers tot een belastbaar huishoudinkomen van € 55.000 toen lager waren dan in 2016. Voor de groep huishoudens met de grootste prijsgevoeligheid was destijds de toeslagtabel minder goed geregeld dan nu. Het nog verder aanpassen van de toeslagtabel lijkt daarmee niet de eerste prioriteit voor het besteden van de extra middelen.
BOinK, de brancheorganisatie en enkele politieke partijen pleitten onlangs voor het verhogen van de maximale uurtarieven voor de kinderopvangtoeslag. De tijd dat ouders tegen die uurtarieven het opvangaanbod volledig konden bekostigen ligt achter ons. Voor de dagopvang betaalt 41 procent van de huishoudens een hoger tarief en voor de buitenschoolse opvang is dat volgens de minister zelfs 71 procent.
Het onderzoek dat de minister dit voorjaar instelt naar de oorzaken van die afwijking is een formaliteit. In de recente (maart 2016) beantwoording van de Kamervragen van het CDA opperde de In de tussentijd heeft de kinderopvang naast de upgrades van de minister als oorzaak voor het toenemende verschil tussen de werkelijke tarieven en de toeslagtarieven: ‘Een oorzaak [...] kan zijn dat kinderopvangorganisaties extra diensten aanbieden, zoals een warme maaltijd.’ Dit in aanvulling op eerdere suggesties van zijn voorganger in 2011 die het oplopende verschil nog toedichtte aan de extra kosten van de paardrij- en muzieklessen die massaal zouden zijn geïntegreerd in het kinderopvangdagprogramma (zie het algemeen overleg juni 2011).
Het onderzoek dat binnenkort wordt afgerond, zal aantonen dat de belangrijkste oorzaak van het substantiële verschil tussen toeslagtarief en de werkelijke tarieven niet wordt veroorzaakt door kinderopvangondernemers maar door de overheid zelf. 2009 was immers het eerste jaar dat het toeslagtarief uit bezuinigingsoverwegingen niet werd geïndexeerd en 2012 werd het tweede jaar dat het toeslagtarief door bezuinigingen werd bevroren. Ook uit bezuinigingsoverwegingen werd voor 2010 besloten het toeslagtarief voor buitenschoolse opvang fors (7 procent) te verlagen. CAO Kinderopvang wel te maken gekregen met toenemende huisvestingslasten en een substantieel lagere bezettingsgraad. Het kinderdagverblijf of de bso met een paardenstal, vaste muziekleraar of kok is nog steeds eerder uitzondering dan regel en het is goed dat die beeldvorming in 2016 uit de wereld wordt geholpen.
Om terug te gaan naar het oorspronkelijke uitgangspunt van de Wet kinderopvang dat de toeslagtarieven kostendekkend moeten zijn voor 80 procent van het aanbod is die € 200 mln. een nuttige besteding. En om dat uitgangspunt te bereiken is dat forse bedrag ook maar net kostendekkend. Daarmee ligt het dit jaar binnen handbereik van de politiek om de oorspronkelijke uitgangspunten van de Wet kinderopvang te realiseren. Dat is weliswaar 12 jaar later dan gepland maar een kniesoor die daarop let. Degenen die vanaf volgend jaar het meest profi teren van een substantieel hoger toeslagtarief zijn de huishoudens met kinderen in de opvang en een lager dan gemiddeld huishoudinkomen. En laten dat nou net de klanten zijn die vanaf 2012 massaal zijn afgehaakt. Laat die toeslagtabel maar zitten en ga voor aanpassing van de toeslagtarieven zou ik zeggen.
Reageren? ed@buitenhek.nl.
www.bbmp.nl