1
June
2018
De afgelopen weken hebben mijn collega’s en ik veel tijd gestoken in de Praktijktoets. Het onderzoek naar de daadwerkelijke kosten van de nieuwe baby-bkr. Met de welwillende inspanning van veel ondernemers konden we onderbouwen dat de kosteneffecten van die maatregel afwijken van de eerdere aannames waarop de financiering van dit nieuwe beleid gebaseerd is. De duiding van die onderzoeksresultaten laat ik graag aan de opdrachtgevers en beleidsbepalers over. Het project heeft echter meer inzichten opgeleverd dan uitsluitend een percentage aan extra kosten.
Aanpassing van de bkr is een gevoelige kwestie. De eerste rekenhulp voor de nieuwe bkr was maar liefst een 20MB zwaar Exceldocument waarin complexe formules verwerkt zitten. Inmiddels hebben we een web-tool maar de omvang en complexiteit van het instrument is het zichtbare bewijs van het aantal compromissen dat nodig is om draagvlak te bereiken tussen alle betrokken partijen. De complexiteit van de bkr-berekening in Nederland is ongeëvenaard. In ieder ander West-Europees land is de personele bezetting van de kinderopvang met behulp van 10 vingers te berekenen. In Nederland is dat inmiddels onbegonnen werk en hebben we daar een web-tool voor nodig.
De complexiteit van de regeling maakt het doorrekenen van de gevolgen van aanpassingen daaraan niet gemakkelijker. Gelukkig zijn er dan deskundigen die ons kunnen helpen en de werkelijkheid in een rekenmodel omzet dat de kosteneffecten per maatregel precies kan uitrekenen.
De resultaten van de Praktijktoets
In het kader van dit project heb ik de afgelopen maanden verschillende rekenmodellen van verschillende deskundigen kunnen bekijken en de werking ervan kunnen vergelijken met de resultaten van de Praktijktoets.
De ontwikkelaars van die rekenmodellen zijn allen even overtuigd van de werking ervan: ‘Mijn model heeft de beste voorspellende waarde van de kosteneffecten voor de nieuwe bkr voor de kinderopvang in Nederland, echt waar!’
Dat zelfvertrouwen is prima en uiterst bemoedigend. Het probleem is alleen dat de uitkomsten en het ontwerp van die rekenmodellen variëren. Niet alleen met de praktijk maar ook onderling. De cruciale vraag is dan welk model de beste voorspellende waarde heeft voor zowel individuele aanbieders als voor de rijksbegroting. Met een onbetwist rekenmodel voorkomen we immers de discussie van de afgelopen maanden en de tweespalt tussen de believers en de non-believers van een model.
Modellenmakers
Het is opvallend om te zien dat de modellenmakers slechts hun overtuiging en redenering kunnen presenteren, maar geen enkel bewijs of garantie kunnen overleggen dat het gehanteerde model ook de daadwerkelijke kosteneffecten berekent. Heeft u eerder voorspellingen gedaan met dit model en wat waren de afwijkingen achteraf met de praktijk? Op die vraag ontbreekt het antwoord en dus is het best wonderlijk dat de voorspellingen met zoveel zelfvertrouwen worden gepresenteerd. Dat wringt des te meer omdat voorspellingen over de effecten van eerdere beleidsmaatregelen voor de kinderopvangbranche niet erg accuraat waren. De ultieme illustratie van die stelling is het artikel ‘Bezuiniging op kinderopvang blijft zonder grote gevolgen’ dat in 2011 – daags voor het Kamerdebat over de bezuinigingen – werd gepubliceerd.
Pek en veren
De ambitie van IKK was ooit om naar meer globale regelgeving, ook voor de bkr, over te stappen. Op basis van de ontwikkelingen in de afgelopen jaren en het moeizame evenwicht tussen alle betrokken partijen ga ik er echter van uit dat de complexiteit van de huidige bkr de komende jaren ongewijzigd in stand blijft. Dat betekent dat we ook de komende jaren nog behoefte zullen hebben aan een robuust rekenmodel met aantoonbaar voorspellende waarde voor de daadwerkelijke kosteneffecten van aanpassingen in de bkr.
Er zitten tot nu toe geen sancties aan gebrekkige prognoses en dat maakt dat het risicoloos is voor modelmakers om de effecten van beleidsmaatregelen met niet eerder geteste rekenmodellen te voorspellen. Dat maakt de sector kwetsbaar voor wishfull thinkers. Het zou daarom goed zijn om de voorspellende waarde van alle rekenmodellen voor de nieuwe bkr publiekelijk te toetsen. Met voor de winnaars ‘eeuwige roem’ en voor de verliezers een aftocht inclusief ‘pek en veren’.
Los van de inhoud is het van belang na het eerste kwartaal van 2019 de waarde van alle rekenmodellen en prognoses – en plein public – te vergelijken met de praktijk. Zo’n publieke evaluatie draagt bij aan de kwaliteit van toekomstige prognoses en kan helpen om het draagvlak ervoor te versterken.
Reageren? ed@buitenhek.nl.
www.bbmp.nl