31
March
2020
Twee weken geleden heeft het kabinet ingrijpende maatregelen aangekondigd om de impact van het coronavirus te beperken. In een eerste publicatie hebben we onderbouwd dat ook de kinderopvang-branche fors wordt geraakt door deze crisis. In deze analyse een update op basis van de meest recente ontwikkelingen.
Naast de sluiting van scholen en kinderopvang zien we dat de sluiting van sportaccommodaties, horeca en evenementen inmiddels gevolgd wordt door sluiting van winkels, het aan de grond houden van vliegtuigen, het sluiten van vakantieparken en het weren van toeristenverkeer.
Het CBS signaleert daarnaast dat het vertrouwen van producenten voor het komende jaar is aangetast en signaleert verder dat consumenten de toekomst niet rooskleurig inzien. Ook het CPB heeft haar verwachtingen bijgesteld en heeft scenario’s uitgewerkt waarin de werkloosheid fors toeneemt. Vandaag maakte het kabinet bekend dat de sluiting van scholen en kinderopvang nog tenminste tot en met 28 april duurt.Dat komt al heel dicht op de zomervakantie (in het noorden van het land is de laatste schoolweek immers al eind juni).
Ondernemers hebben met name vragen bij het uitwerken van scenario’s voor de komende periode. De meeste vragen gaan over de aannames die ze verwerken in de liquiditeitsprognose: de verwachte duur van de sluiting, de effecten op korte en langere termijn en de impact van de compensatieregeling voor de ouderbijdrage. Met die informatie kunnen ze tijdig maatregelen voorbereiden voor de nieuwe marktsituatie na de coronacrisis. We hebben een inventarisatie gemaakt van de meest gestelde vragen van ondernemers over de coronacrisis.
De maatregelen zijn verlengd tot en met dinsdag 28 april a.s. De datum van 28 april is de minimumprognose. Het is allerminst zeker dat dan de sluiting daarna direct wordt opgeheven. Deze datum valt overigens ook inde landelijke meivakantieweek, dus voor onderwijs geldt de sluiting tot tenminste maandag 4 mei. De brancheorganisaties kinderopvang gaan nog in overleg met de staatssecretaris om gelijkschakeling te vragen.
De vooruitzichten zijn nog zeer onzeker en alle gepubliceerde prognoses hebben tot nu toe tegenvallers opgeleverd. Daarom is ons advies aan kinderopvangondernemers om voor hun liquiditeitsprognoses rekening te houden met een sluitingsperiode tenminste tot de zomervakantie (juli 2020).
Op korte termijn zijn er zowel effecten aan de omzet- als aan de inkomstenkant. Aan de omzetkant hebben we te maken met het risico van omzetverlies door ouders die opzeggen. Dat kan zijn vanwege het feit dat ouders werkloos raken, de formele opvang inruilen voor informele opvang of om andere redenen. Deze oorzaken kunnen ook effect hebben op de inkomsten. Het is zaak om niet alleen opzeggingen maar ook storno’s en onbetaalde rekeningen - de impact op de liquiditeit - te monitoren.
Daarnaast heeft de kinderopvang op dit moment niet of nauwelijks instroom van nieuwe kinderen.
Tegelijkertijd stromen er wel kinderen uit. Gemiddeld 26%van de dagopvangomzet is gekoppeld aan 3-jarigen en dat betekent dat iedere maand sluiting een extra omzetverlies kan opleveren van ruim 2%.
Deels kan dat worden gedempt door ouders actief te adviseren om hun (nu nog kosteloze) contract niet te beëindigen voor hun 4-jarige, omdat hij/zij nog niet naar school kan en men daardoor nog recht heeft op kinderopvangtoeslag.
Aan de kostenkant zien we dat de variabele kosten door de sluiting sterk zijn teruggelopen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten van uitzendkrachten en flexibel in te zetten personeel. Ook de voedings- en verzorgingskosten en de kosten van activiteiten zijn grotendeels vervallen. De impact van kostenreductie varieert per aanbieder en kan - in combinatie met de compensatieregeling - helpen de impact van de sluiting op de exploitatie te dempen.
Het kabinet heeft toegezegd de ouderbijdrage te vergoeden tot aan het maximumtarief van de huidige toeslagregeling. Niet alle kosten voorouders worden daarmee gedekt, omdat veel ouders een contract hebben met kosten die boven het toeslagtarief uitkomen. Dat deel van de compensatie ligt dus op het bordje van de ondernemers. Ongeveer 3% van de totale brancheomzet wordt niet gedekt door de toeslagtarieven. Dat gemiddelde zegt echter niets over individuele situaties. Er zijn immers aanbieders die ruimer boven het toeslagtarief zitten. De kans dat die ondernemers het omzetverlies kunnen dekken met de kostenbesparingen als gevolg van de sluiting is kleiner.
Juist voor die ondernemers geldt echter dat zij eerder in aanmerking komen voor de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) die het Rijk heeft ingesteld. Die aanbieders compenseren hun klanten voor een hoger bedrag, hebben meer omzetverlies en komen daardoor ook eerder in aanmerking voor de NOW regeling[1].
Voor aanbieders die boven het toeslagtarief zitten is het sowieso van belang om- in overleg met de huisaccountant - het omzetdeel boven het toeslagtarief vanaf 16 maart 2020 tot aan het einde van de sluiting als omzetkorting in de boekhouding te verwerken. Dat is niet alleen noodzakelijk om zicht te houden op de exploitatie maar kan ook nodig zijn om het omzetverlies te verantwoorden voor de NOW regeling. Die is immers uitsluitend voor bedrijven die tenminste 20% omzetverlies kunnen aantonen.
Met verschillende scenario’s en aannames ontstaat inzicht inde bandbreedte van het financiële effect.
Op basis daarvan is mogelijk tijdig maatregelen te nemen voor de nieuwe werkelijkheid tijdens en na de coronacrisis en - waar nodig - een beroep doen op verhuurders, financiers en de regelingen die de overheid heeft gestart (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/veelgestelde-vragen-per-onderwerp/financiele-regelingen/now).
Ons telefonisch spreekuur (https://www.buitenhek.nl/publicaties/telefonisch-consult-coronacrisis-voor-kinderopvangondernemers)blijft tot eind april beschikbaar voor kinderopvangondernemers.
[1] zie https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/03/31/now-regeling-klaar-loketten-bijna-open