22
September
2020
Veel gemeenten hebben de subsidietarieven 2021 voor de voorschoolse educatie al vastgesteld of zijn daar nu mee bezig. Het ontbreekt hen daarbij aan een indicatie van de Rijksbijdrage voor GOAB 2021. Daarom hebben wij op basis van de achterstandsscores 2018/2019 alvast een prognose gemaakt van de voorlopige beschikking 2021 per gemeente.
Basis berekening en mogelijke afwijkingen
We hebben het totaalbedrag dat door OCW voor 2020 is beschikt (voorlopige beschikkingen) als basis gebruikt voor de berekening. Omdat er in de begroting van OCW voor onderwijsachterstanden echter meer budget beschikbaar is, kunnen de voorlopige beschikkingen 2021 afwijken van onze berekening en hoger uitvallen.
Verder is niet gecorrigeerd voor de zogenaamde ’afbouwgemeenten’ (voorzien van *) die in de periode 2019-2022 te maken hebben met een stapsgewijze afbouw van het GOAB-budget. Deze gemeenten ontvangen in het kader van de afbouwregeling in 2021 nog een laatste compensatie. De hoogte van het extra bedrag per gemeente is niet meegenomen. Dat heeft te maken met de CBS-correctie in 2019 (zie https://www.kinderopvangtotaal.nl/goab-budget-aangepast-door-fout-cbs/), waardoor een deel van de gemeenten niet meer te maken heeft met een afbouw van het budget.
Verschillen 2021 en 2020
Bij een verschil tussen het (voorlopige) budget 2020 en onderstaande prognose is naar verwachting sprake van een verhoging of verlaging van de achterstandsscore van uw gemeente. Als deze score in de afgelopen jaren elk jaar is gestegen of elk jaar is gedaald, dan kan dat ook op de langere termijn van invloed zijn op het beschikbare budget.
Verdeling op basis van achterstandsscores
De GOAB-middelen worden verdeeld op basis van de achterstandsscores van gemeenten. Deze achterstandsscore wordt bepaald door het verschil tussen de gemiddelde onderwijsscores (landelijk en gemeentelijk) en de individuele onderwijsscore per kind dat binnen de 15% doelgroep valt. Het gevolg daarvan is dat gemeenten die binnen de doelgroep gemiddeld lager scorende kinderen hebben, een hogere achterstandsscore hebben en daardoor gemiddeld (soms veel) meer GOAB-middelen per doelgroepkind ontvangen. Omdat gemeenten wel wettelijk verplicht zijn alle doelgroeppeuters een aanbod van (gemiddeld) 640 uur per jaar te geven, is hierdoor nog steeds sprake van ongelijkheid en grote verschillen in subsidieregelingen in het land. De ene gemeente kan daardoor een rijker VE‑aanbod financieren met de beschikbare GOAB-middelen, waar een andere gemeente – met hetzelfde aantal doelgroeppeuters - eigen middelen bij moet leggen of gedwongen wordt lagere subsidietarieven, hogere ouderbijdragen of een smallere VE-doelgroep vast te stellen.
Tot slot
Binnen enkele weken ontvangen gemeenten de voorlopige beschikking 2021. Als die sterk afwijkt (>15%) van deze prognose, dan is het raadzaam om de onderbouwing te checken.