10
October
2022
In de notitie Reflectie SCP op Herziening Kinderopvangbeleid pleit het SCP om het kabinetsplan voor de kinderopvang te herzien. Het plan leidt volgens het SCP niet tot meer arbeidsparticipatie of minder personeelstekorten, levert risico’s op voor de kwaliteit en levert meer kansenongelijkheid op voor kinderen die goede opvang het hardst nodig hebben.
En dus pleit het SCP bij kabinet en Tweede Kamer om de plannen zorgvuldig te doordenken en te toetsen met de beschikbare wetenschappelijke kennis.
De notitie is uiterst zorgvuldig geformuleerd maar feitelijk staat er dat het kabinetsplan voor de kinderopvang schadelijk, ondoelmatig en ondoordacht is.
Het CPB onderzocht de plannen al eerder (zie Eindrapport scenariostudie vormgeving kindvoorzieningen) en stelde toen vast dat het kabinetsplan niets toevoegt aan de meerwaarde voor de ontwikkeling van kinderen (zie p. 23) of voor de arbeidsparticipatie (p. 22 en 23).
Sterker nog, in het CPB rapport staat dat de kabinetsplannen niet meer, maar minder arbeidsparticipatie opleveren.
In de doorrekening van de plannen concludeert het CPB (december 2020): “Dit beleidspakket verlaagt de structurele werkgelegenheid met 0,2%. Een hogere kinderopvangtoeslag leidt namelijk tot substitutie van informele naar formele opvang. De substitutie van informele door formele opvang neemt disproportioneel toe wanneer de ouderbijdrage erg laag wordt.” Het is dus op geen enkele wijze wetenschappelijk onderbouwd dat het kabinetsplan een substantiële bijdrage levert aan het oplossen van het personeelstekort in Nederland (zie ook de samenvatting van meerdere onderzoeken op https://nos.nl/artikel/2365081).
Het SCP ziet door de plannen de sociale verschillen en kansenongelijkheid groter worden. Dat beeld wordt duidelijk als we de inkomenseffecten op een rij zetten. Daaruit blijkt dat de lage inkomens er substantieel op achteruit gaan en de hoge inkomens juist substantieel profiteren. Nu krijgen de laagste inkomens 96% van de opvangkosten vergoed. Voor de hoogste inkomens is die vergoeding slechts 33%.
In het kabinetsplan staat dat alle huishoudens – ongeacht het inkomen – 96% vergoeding ontvangen. Voor de laagste inkomens verandert de vergoeding dus niet. Maar omdat ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt afgeschaft om het plan te dekken gaat die groep er per saldo op achteruit. In onderstaande tabel het kostenvoordeel van huishoudens met verschillende inkomens die voor 2 kinderen 3 dagen per week gebruik maken van dagopvang:
De laagste inkomens ontvangen nu al een toeslagbijdrage van 96%. De netto bijdrage voor de opvang verandert voor deze groep niet. De dekking voor de plannen treft hen wél nadelig aangezien de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) als dekking wordt gebruikt en het vervallen daarvan per saldo een nadelig inkomenseffect oplevert. De laagste inkomens gaan er € 1.692 per jaar op achteruit en ook de modale huishoudens leveren netto € 1.163 per jaar in. De kabinetsplannen werken dus zeer nadelig uit voor de lagere inkomens.
De hoogste inkomens hebben nu een toeslagbijdrage van 33,3% en door de plannen stijgt die naar 96% (+188%). Met een huishoudinkomen van € 200.000 bedraagt het voordeel op de opvangkosten ruim € 13.000 per jaar. Ook na het vervallen van de IACK resteert voor deze groep huishoudens een voordeel van ruim € 10.000 per jaar. Het grote netto-kosten voordeel van de kinderopvangplannen landt dus met name bij de huishoudens met een inkomen vanaf 1,5x modaal.
De huishoudens met hogere inkomens betalen straks slechts € 400 per jaar om beide kinderen een extra dag naar de dagopvang te brengen en zo de informele opvang door oma te ontlasten. Ook dan blijft er voor de hogere inkomens een substantieel kostenvoordeel over. Dit substitutie effect bij hogere inkomens kan volgens het SCP leiden tot verdringing van de lagere inkomens die geen kostenvoordeel krijgen.
De geraamde extra uitgaven aan het kabinetsplan staan in de meerjarenraming van de begroting 2023 van SZW (2022). De uitgaven aan kinderopvangtoeslag lopen op van € 4,4 mld. in 2024 naar € 6,6 mld. in 2027. De geraamde extra overheidsuitgaven bedragen dus ca. € 2,2 mld. Ca. 36% daarvan landt bij inkomens vanaf 3x modaal en 58% daarvan landt bij huishoudens tussen 1,5 en 3x modaal. Slechts 6% daarvan komt terecht bij huishoudens met een lager inkomen tot 1,5x modaal (Onderzoek Bureau Buitenhek, 2022). Dat heeft o.a. te maken met het feit dat de laagste inkomens geen hogere toeslagbijdrage krijgen en nu al relatief veel uren gebruik maken van kinderopvang (SZW begroting 2023, tabel 76).
Door het kabinetsplan stijgt de vraag naar kinderopvang na 2022 met 31% , 29% voor dagopvang en 35% voor BSO (Abf, 2022):
Op dit moment (Q2, 2022) heeft de kinderopvang ca. 120.000 medewerkers en al 7.000 openstaande vacatures. Dat betekent dat er voor het vervullen van de kabinetsplannen - tussen nu en 2025 - zo’n 38.000 medewerkers extra geworven moeten worden om de extra vraag (+31%) naar opvang te beantwoorden.
Volgens het SCP leidt dat ertoe dat nieuwe jonge gezinnen die kinderopvang nodig hebben een nog veel grotere kans hebben om op een steeds langere wachtlijst geplaatst te worden.
Er zijn overigens niet alleen extra medewerkers maar ook extra locaties nodig om die vraag te vervullen. Nu zijn er ca. 17.000 geregistreerde opvanglocaties (LRK, 2022) en zal dat moeten stijgen met 5.400 locaties (208.000 kindplaatsen) om aan de extra vraag te voldoen vanaf 2025. Naast een tekort aan personeel is er dus ook een tekort aan ruimte voor de kabinetsplannen.
Het SCP waarschuwt dat de kabinetsplannen schadelijk zijn voor de kwaliteit, de kansengelijkheid en de arbeidsparticipatie. Samenvattend concludeert het SCP dat het kabinetsplan schadelijk, ondoelmatig en ondoordacht is en de investering van € 2,2 mld. aan belastinggeld geen enkel maatschappelijk rendement oplevert.
En dat is een heel ander verhaal dan de coalitiepartijen tot nu toe brengen.