1
May
2018
Toekomstige verdeling Rijksbijdrage onderwijsachterstanden bekend
Op 26 april 2018 heeft minister Slob de Tweede Kamer geïnformeerd over de keuze die het kabinet maakt voor de nieuwe verdeling van de Rijksbijdrage voor het gemeentelijk onderwijs-achterstandenbeleid (GOAB). De keuze van het kabinet is gevallen op variant B (zie ook https://buitenhek.nl/herverdeling-rijksbijdrage-onderwijsachterstanden-nadert-ontknoping).
Doelgroep Rijk: 15% van alle peuters met hoogste risico
In die variant kiest het kabinet ervoor om het onderwijsachterstandenbeleid gericht in te zetten op de 15 procent van het totaal aantal kinderen met het hoogste risico op een onderwijs-achterstand. Op voorspraak van de PO-raad heeft de minister besloten een kleine drempel (5%) in te voeren per gemeente en daarmee gekozen voor variant B in plaats van C. Om alle gemeenten - ook die met een heel klein aantal doelgroepkinderen - in staat te stellen een passend aanbod te doen wordt een minimumbudget van € 64.000 per gemeente gehanteerd.
Omvang doelgroep gemeente blijft eigen beleidskeuze
De minister geeft aan dat gemeenten zelf de vrijheid hebben om hun eigen doelgroep te bepalen en een bredere voorziening aan te bieden (bijvoorbeeld voor alle peuters) door binnen de financiële en juridische kaders ook andere middelen te benutten.
Taakstelling voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid uitgebreid
De omvang van het totale budget aan onderwijsachterstandenmiddelen is hoger als gevolg van de extra investering van € 170 miljoen uit het Regeerakkoord (waarvan door eerdere correcties nog € 120 miljoen resteert). Met die intensivering moeten gemeenten het aanbod van voorschoolse educatie vergroten van 10 naar 16 uur per week (een uitbreiding van 60%) en de kwaliteit van voorschoolse educatie stimuleren door de inzet van meer hbo-geschoold personeel. Ongeveer de helft van de gemeenten ontvangt minder dan een toename van 60% en moet het aanbod van voorschoolse educatie dus uitbreiden terwijl ze relatief minder geld gaan ontvangen. Dit vraagt om een aanpassing van hun beleid, zoals bijvoorbeeld een heroverweging van de grootte van de gemeentelijke doelgroep. Door middel van een overgangsregeling krijgen de gemeenten hier de tijd voor.
Overgangsregeling: in drie jaar naar nieuw budget
De nieuwe verdeelsystematiek vraagt dus bij een fors aantal gemeenten en scholen een heroverweging van het beleid. Zo ontvangen onder andere gemeenten als Utrecht, Leiden, Amsterdam, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Haarlem en Woerden substantieel minder budget van het Rijk terwijl zij wél het aanbod voor de onderwijsachterstanden moeten uitbreiden.
Met een overgangstermijn van 3 jaar wordt de herverdeling van het budget geleidelijk doorgevoerd. Nadeel van deze overgangsregeling is dat er weer jaren volgen met (soms fors) veranderende budgetten. Van gemeenten wordt hierdoor gevraagd om ook met hun beleid ‘toe te groeien’ naar een aanbod van 16 uur en zo mogelijk tussenstappen te bedenken om daar in 2022 uit te komen. Pas in 2022 ontvangen gemeenten het volledige bedrag waar zij volgens de nieuwe systematiek recht op hebben. Pas dan kunnen zij het gemeentebeleid definitief vast-stellen.
Budgetruimte voor snellere invoering herverdeling?
Het is logisch dat gemeenten die te maken krijgen met een lager budget de tijd krijgen om de lopende verplichtingen af te bouwen. Binnen de beschikbare financiële kaders van het Rijk lijkt er echter ook ruimte beschikbaar om gemeenten - die volgens de nieuwe verdeling recht hebben op meer budget - eerder dan pas in 2022 op het nieuwe budgetniveau te brengen.
Binnen de overgangsregeling wordt namelijk in 3 jaar totaal maar circa € 16 mln. afgebouwd bij de 38 gemeenten die erop achteruit gaan en totaal € 136 mln. opgebouwd bij gemeenten die erop vooruit gaan.
De op- en afbouw loopt qua bedragen niet synchroon, waardoor het nu lijkt alsof een groot deel van de extra beschikbare GOAB middelen in de komende jaren niet wordt ingezet:
Inclusief de aangekondigde afbouwregeling voor 38 gemeenten lijkt er ruimte om de opbouw-regeling al direct in 2019 te starten met € 124 mln. (in plaats van de nu geplande € 34 mln.) van de structureel beschikbare € 136 mln.
Een dergelijke regeling biedt deze 342 gemeenten in elk geval meer ruimte om direct te starten met het vormgeven van een stabiel OAB-beleid voor (in elk geval) de komende jaren.
Of deze ruimte daadwerkelijk beschikbaar kan komen moet blijken tijdens het Algemeen Overleg dat op 16 mei a.s. gepland staat.
Concrete bedragen per gemeente per jaar
U kunt hier klikken voor de lijst met per gemeente de Rijksbijdrage voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid per jaar waarin ook de overgangsregeling is verwerkt voor de periode 2019-2022. Deze bedragen kunnen nog afwijken doordat de teldatum nog wordt aangepast aan recentere cijfers. Klik hier om de bijlage te lezen.
Besluitvorming over variant op korte termijn verwacht
De nieuwe verdeling voor gemeenten wil Slob per 1 januari 2019 laten ingaan en voor scholen per schooljaar 2019-2020. Op 16 mei 2018 staat er een Algemeen Overleg gepland waar de keuze voor een nieuwe verdeelsystematiek wordt besproken.
Reageren?
Deze nieuwsbrief wordt samengesteld door medewerkers van Buitenhek Management & Consult. Op onze website www.buitenhek.nl kunt u zich hiervoor aanmelden. Reacties op de inhoud van deze nieuwsbrief kunt u richten aan info@buitenhek.nl.